woensdag 9 april 2008

Regionale loonverschillen betekenen niet meer koopkracht voor Vlaming

Het gaat goed met Wallonië’, schreeuwde Waals minister-president Rudy Demotte onlangs tegen wie het wilde horen. Het Marshall-plan van de PS had de roestende machine van de Waalse economie opnieuw in gang gestampt en de eerste zegeberichten stroomden binnen.

Demotte schetste voor de 9 aanwezige leden van het Waals Parlement een beeld van een dynamisch Wallonië, waarvan de werknemers tot ver buiten de grenzen aan de arbeid sloegen, de werkloosheid een structurele daling had ingezet, het aantal faillissementen gunstiger evolueerde dan in Vlaanderen en het Waalse Gewest zowaar op zijn eentje als een bonkige economische dwerg de Belgische export droeg en de handelsbalans uit het rood hield. Slechts enkelingen merkten op dat de aangehaalde cijfers weinig relevante economische indicatoren waren. En dat de import- en exportcijfers toe te schrijven zijn aan de regionale opsplitsing van de fysieke infrastructuur: de Zeebrugse gashub versus de gasdoorvoer via Wallonië naar Frankrijk en Luxemburg.

Wie vertrouwd was met het eerste regionale macro-economische model HERMREG dat o.m. door het federaal planbureau tot stand kwam, toonde nog meer scepsis tegenover de boodschap van de Waalse regeringsleider. Een scepsis die helaas bevestiging vindt in de regionale indicatoren die de Nationale bank deze week publiceerde. Daaruit blijkt dat 2006 niét het jaar van de Waalse economische remonte is geworden. 2006 was nochtans een jaar van sterke mondiale economische expansie,maar waar de reële economische groei in Vlaanderen 3,3% bedroeg, groeide de Waalse economie met niet meer dan 2,0%. In Vlaanderen steeg de loontrekkende werkgelegenheid met 1,5 procent, in Wallonië met 0,9 procent. Enkel in Wallonië lag het aantal werknemers in 2006 lager dan in 2005. Uit cijfers die N-VA opvroeg bij het Ministerie van Financiën blijkt dat in 2006 het aantal vennootschappen in Vlaanderen toenam met 2,6%. In Wallonië was dit 1,4%.

Het beschikbare inkomen per inwoner stijgt in Wallonië echter wel bijna evenveel als in Vlaanderen, met name 2,3% tegenover 2.4%. Met deze evoluties wordt de inkomenskloof tussen Vlaanderen en Wallonië uiteraard niet gedicht. Het gemiddeld netto beschikbaar inkomen van een Vlaming ligt per maand 200 euro hoger dan dat van een Waal. Zolang Wallonië een werkloosheidsgraad van 15% cultiveert zal dit er natuurlijk niet op verminderen, want in deze berekening telt elke inwoner mee. Even interessant is de vraag hoe dit inkomen zich verhoudt tot de koopkracht van Vlamingen en Walen. Houdt de Vlaming bijvoorbeeld meer over door zijn inspanningen? Zo bedraagt het verschil in woningprijzen alleen al bijna 50.000 euro tussen Vlaanderen en Wallonië. En de grondprijzen in Vlaanderen bedragen een factor 3 tegenover het zuiden van het land.

Bovendien wordt in het Belgische institutionele knutselwerk elk solidariteitsverschil op niveau van het gewest overgecompenseerd door het solidariteitsmechanisme uit de financieringswet, zoals uitvoerig is aangetoond door Leuvense economen als Koen Algoed en Paul Van Rompuy. Het is dus nog niet zeker dat de Vlaming blij moet zijn met zijn 200 euro extra: ze kan hem meer kosten dan hij denkt. Het ziet er in ieder geval niet naar uit dat de Belgische solidariteitsstromen, die in theorie omkeerbaar zijn, dat binnen afzienbare tijd ook in de praktijk zullen worden.

Van een Waals economisch réveil – laat staan een inhaalbeweging t.o.v. Vlaanderen – is voorlopig dus geen sprake. Dat is slecht nieuws. Ook voor Vlaanderen.

Het kind van de rekening blijft intussen de gemiddelde Waal zelf. De N-VA misgunt Wallonië zijn economische voorspoedigheid geenszins, al was het maar om de Waalse burgers van dit land te overtuigen met meer vertrouwen het eigen lot in handen te nemen. Er is dus werk aan de winkel. Het status quo is geen optie, niet meer discussiëren over het haalbare, het noodzakelijke wacht op een oplossing. En het IMF voegde daar zopas nog aan toe dat die oplossing niet veel langer kan uitblijven. Vooral daarom al is drie jaar langer palaveren over een staatshervorming geen optie meer… Maar die sense of urgency lijkt verder dan ooit te zijn als we sommige verklaringen van hoofdrolspelers moeten geloven.


1 opmerking:

V W R zei

Een zeer terechte analyse. De Vlamingen denken dat ze zich gelukkig moeten achten maar in de werkelijkheid lijkt het erop dat zij evenzeer het slachtoffer zijn van "het systeem". Want wat zij extra aanbrengen door hun inzet en werkkracht, gaat gewoon verloren in de grote pot.

Maar natuurlijk de echte slachtoffers zijn de Waalse burgers zelf die in de illusie verkeren dat hun politici hen zo goed bedienen.

Dat is de boodschap die duidelijk gemaakt moet worden. Niet dat er drie Franstalige burgemeesters benadeeld worden maar dat drie miljoen Waalse burgers het slachtoffer zijn van hun politici die de communautaire disputen aangrijpen om de aandacht van hun kiezers af te wenden van de echte problemen.